
In minder dan een jaar tijd wist IBN het Keurmerk Inburgeren te bemachtigen. Doorslaggevend was de vertaling van de taallessen naar de dagelijkse praktijk en de directe toepasbaarheid op het werk. ‘Onze kracht is dat we inburgeren, taalles en participeren samen aanbieden.’
Het inburgeringsonderwijs is voor nieuwkomers een belangrijke start van hun deelname aan de Nederlandse samenleving. Blik op Werk stimuleert organisaties om inburgeringsonderwijs van de hoogste kwaliteit te bieden. Wil je zo’n organisatie zijn, dan moet je jaarlijks je kwaliteit toetsen aan de (hoge) eisen voor inburgeringstrajecten en moet je de kwaliteit van je organisatie en je aanbod up-to-date houden. Alleen dan mag je het Keurmerk Inburgeren voeren. ‘Wij willen een toonaangevend kwaliteitsinstituut zijn dat keurt, signaleert en adviseert op het gebied van duurzame participatie,’ schrijft Blik op Werk op haar website.
Verrassingsbezoeken
Bij IBN weten ze inmiddels wat daarbij komt kijken, want dit werkontwikkelbedrijf in Uden besloot voor het Keurmerk Inburgeren te gaan. De eerste stap was om het ‘aspirant-lidmaatschap’ van Blik op Werk te verwerven. Medewerkers van Blik op Werk brachten verrassingsbezoeken om te kijken hoe de taallessen verliepen. ‘Die medewerkers hebben gezien welke doelen we als IBN stellen we en hoe we zorgen dat de deelnemers deze doelen weten te halen binnen het inburgeringsproces’, vertelt Dennis van Gemert, manager Participatie van IBN.
Normaliter krijgt een organisatie na het behalen van het aspirant-lidmaatschap anderhalf jaar de tijd om een uitgebreide audit in te plannen, waarna het tijdelijke lidmaatschap omgezet kan worden naar het volledig lidmaatschap. ‘Wij kozen er echter voor om dit naar voren te halen, omdat we er voor ons gevoel klaar voor waren’, zegt Van Gemert. ‘Tijdens de audit beoordeelde Blik op Werk behalve onze taallessen ook onze processen, financiering, facturatie en de certificering van de docenten.’ In april 2024 ontving IBN het Keurmerk Inburgeren.
Plan op maat
Tijd om eens wat dieper in te gaan op de taallessen zelf. Om te beginnen verzorgt IBN voor iedere deelnemer een plan op maat. ‘De deelnemers beginnen qua kennis van het Nederlands vaak op nul’, weet Van Gemert. ‘Daar willen we rekening mee houden. Vandaar dat we eerst eens analyseren hoe we de persoon in kwestie het beste kunnen helpen en ondersteunen. We kijken waar de kandidaten in de dagelijkse praktijk tegenaan lopen en aan welke onderdelen van de Nederlandse taal zij de meeste behoefte hebben. Als een kandidaat bijvoorbeeld gaat solliciteren, dan besteden we hier specifiek aandacht aan in de taalles: welke vragen kun je verwachten en hoe beantwoord je deze vragen goed in het Nederlands?’
Een voordeel bij deze maatwerkaanpak is dat IBN zowel taallessen als het participatietraject aanbiedt, vertelt Van Gemert: ‘Daardoor weten we wat er speelt bij de mensen. Dat is ontzettend belangrijk. Zo kunnen we samen met de gemeente en sociale partners naar een oplossing zoeken. Bijvoorbeeld als er iets aan de hand is met achtergebleven familieleden in het land van herkomst, wat bij nieuwkomers vaker voorkomt. Door zulke sores is het niet altijd makkelijk voor ze om continu bezig te zijn met inburgeren. Daarin kunnen wij enerzijds ondersteuning bieden, maar anderzijds niet te zeer in meegaan. Het is en blijft tenslotte wel het doel dat ze inburgeren. Die missie moet overeind blijven staan.’
Z-route
Vluchtelingen die in een asielzoekerscentrum (AZC) verblijven, doen altijd eerst mee aan een pre-inburgeringstraject bij het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers). Vervolgens worden ze toegewezen aan een gemeente, waar ze een ‘leerbaarheidstoets’ moeten afleggen. Op basis van die toets en een persoonlijk gesprek wordt het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP) samengesteld. Van Gemert: ‘Eén van de belangrijke vermeldingen in het PIP is welke leerroute iemand gaat volgen en daaraan gekoppeld de doelstelling voor de komende periode: hoe leerbaar is iemand en hoe kan deze persoon het beste inburgeren? Mensen die moeilijker leerbaar zijn – mogelijk door fysieke, emotionele of psychische kwetsbaarheden – komen in onze Z-route terecht. Dat staat voor Zelfredzaamheidsroute.’
Deze Z-route combineert inburgering en participatie, met als doel een passend aanbod voor inburgeringsplichtigen die moeilijk leerbaar zijn. Op dit moment doen 150 mensen mee aan het inburgeringstraject van IBN. Van Gemert: ‘Wij leren deze mensen zoals gezegd de Nederlandse taal op een zo praktisch mogelijke manier. Als eerste leren ze bijvoorbeeld het begroeten van mensen, het vragen naar hoe hun weekend was. Of ze leren een instructie op het werk te lezen. Maar nieuwe Nederlanders moeten zich ook zo snel mogelijk verstaanbaar kunnen maken, bijvoorbeeld tijdens het boodschappen doen of als ze met het openbaar vervoer moeten reizen. Het gaat dus om schrift en spraak, maar de nadruk ligt op het spreken van de taal en het verstaan ervan. Dat is simpelweg de basis om je zelfredzamer te maken in de Nederlandse maatschappij.’
Participatieverklaringstraject
Voordat de vluchtelingen bij IBN aan de Z-route beginnen, volgt eerst een intakegesprek. ‘Hierin willen we duidelijk krijgen wat de kandidaat wil, kan en wat hij of zij nodig heeft’, zegt Dennis van Gemert. ‘Daarnaast willen we de persoon beter leren kennen.’ Daarna volgen de eerste taallessen, een aantal workshops met partners in de regio (onder meer met Sociom [organisatie voor sociaal werk, red.], GGD en Vluchtelingenwerk) en een zogenoemd participatieverklaringstraject. ‘In dat traject worden deelnemers onder meer wegwijs gemaakt in de Nederlandse maatschappij: Hoe gaan Nederlanders met elkaar om? Hoe bouw je een netwerk op buiten je maatschappelijke leven? Hoe werkt de zorg? Verder bekijken we welke mogelijkheden er zijn qua werk: Is de betreffende persoon in staat om op een reguliere werkplek te functioneren? Is er eerst een werkervaringsplek nodig? Of is vrijwilligerswerk het maximaal haalbare?’ De Z-route bestaat uit achthonderd uur taalles en achthonderd uur participeren. Dennis van Gemert: ‘Het is de bedoeling dat de deelnemers deze route binnen drie jaar afronden. We streven ernaar om iedere deelnemer drie keer drie uur per week taalles te laten volgen, zodat ze ernaast ook nog minimaal twaalf uur kunnen werken. Dat is vaak passen en meten. De taalles verloopt vaak vlotter en beter als deelnemers snel aan het werk zijn. Er was een kandidaat die veel moeite had met het leren van de taal en daardoor ongemotiveerd raakte. Toen hij eenmaal aan het werk was, werden de taallessen een fluitje van een cent. Dat kwam doordat hij niet meer in een isolement zat. Het werk versterkt het leren van de taal. Werken is belangrijk voor jouw welzijn, waardoor je beter gaat functioneren en dus ook leren.’
Contact met werkgevers
Voor mensen die starten en nog geen baan hebben, legt IBN contact met reguliere werkgevers. ‘Wij helpen in het zetten van de juiste stappen,’ zegt Van Gemert, ‘om ze klaar te stomen voor een baan. Daarbij gaat het vaak om het leren en verbeteren van werknemersvaardigheden. Werk is een middel om te integreren in de samenleving. Dat wij inburgeren, taalles en participeren samen aanbieden, zorgt voor rust bij kandidaten. Dat is onze kracht. Wij hebben ook veel contact met de inburgeringsconsulent van de gemeenten waarvoor we de volledige Z-route verzorgen: Land van Cuijck, Oss, Meierijstad, Maashorst, Bernheze en Boekel. Eén keer in de twee maanden hebben we een overleg waarin we de voortgang van de kandidaten bespreken en samen bijsturen waar nodig.’
Dat er veel contact is met reguliere werkgevers toont de banenmarkt die IBN samen met de gemeente Land van Cuijk organiseerde. Van Gemert: ‘We kregen veel vragen van werkgevers in deze regio over de mensen die in de gemeente kwamen wonen. Ze vertelden ons dat ze deze mensen goed konden gebruiken in hun bedrijven. Daarop hebben we samen met de Industriële Kring Land van Cuijk en de gemeente de banenmarkt georganiseerd. Werkgevers gingen met de kandidaten in gesprek, zodat duidelijk werd welke kwaliteiten zij in huis hebben. Tijdens de taallessen waren we voor ieder persoon aan de slag gegaan met het opstellen van een profiel waarin ieders vaardigheden naar voren komen.’
Dennis van Gemert kijkt met een tevreden gevoel naar de ontwikkelingen, maar IBN blijft wel met een kritisch oog naar zichzelf kijken. ‘Er is altijd ruimte voor verbetering.’ IBN mag dan het Keurmerk Inburgeren hebben behaald, het verhaal is nog niet ten einde: ‘We hebben Blik op Werk gevraagd of ze ons kunnen blijven monitoren aan de hand van verrassingsbezoeken. Op die manier willen we onszelf blijven verbeteren.’
Dit artikel is eerder verschenen in SW Journaal 6 uit 2024.