
Ad van Oudheusden belandde op latere leeftijd voor het eerst in de SW. De overeenkomst met eerdere functies is dat hij mensen kan helpen zich te ontwikkelen. Hij is fan van Nelson Mandela, want ‘iedereen moet de kans krijgen om mee te doen.’
Het was in mei 2020 een kort nieuwsbericht in SW-Journaal: ‘Langstrater Ad van Oudheusden wordt directeur van Baanbrekers, de uitvoeringsorganisatie voor sociale zaken en sociale werkgelegenheid van de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk. Hij volgt in deze functie Ahmed Kansouh op, die als concerndirecteur aan de slag is gegaan in Rotterdam. “De werving en selectie van de nieuwe directeur verliep bijzonder voorspoedig,” vertelde Baanbrekersvoorzitter Ronald Bakker.’
‘Ik koos voor Baanbrekers omdat dit het gebied is waar ik thuishoor,’ zegt Ad van Oudheusden (63) nu, bijna vier jaar na zijn aanstelling. ‘Het is een organisatievorm met bestuur op afstand waar je ook nog een klein beetje ondernemer mag spelen. En dat zijn facetten die ik hartstikke leuk en interessant vind. Het was nieuw voor mij en daar sprong ik graag in.’
Cv
Dat de SW voor Ad van Oudheusden geheel nieuw was, snap je als je zijn cv doorneemt. Hij werkte na de middelbare school in verschillende functies bij de Rabobank en bij Van Lanschot Bankiers. In 1990 stapte hij over naar de publieke sector, met een kort uitstapje naar consultantsorganisatie BMC. Hij was manager bij de gemeente Waalwijk, directeur bedrijfsvoering bij de gemeente Woudrichem, algemeen directeur/gemeentesecretaris bij de gemeente Geertruidenberg, regiodirecteur bij GGD Hart voor Brabant en algemeen directeur/gemeentesecretaris bij de gemeente Werkendam. Zijn laatste baan vóór Baanbrekers was algemeen directeur/gemeentesecretaris voor de gemeente Gemert-Bakel. ‘Na de middelbare school wilde ik eigenlijk fysiotherapeut worden,’ vertelt Van Oudheusden zelf, ‘maar dat was een particuliere en redelijk dure opleiding, vandaar dat ik na mijn middelbare school ging werken bij de Rabobank. Al snel kreeg ik een leidinggevende positie bij de dependance in Waalwijk. Van daaruit kwam ik terecht bij Rabobank Nederland in Utrecht. In de avonduren deed ik de AMBI.’ [Automatisering en Mechanisering van de Bestuurlijke Informatievoorziening was van 1964 tot 2010 een hogere beroepsopleiding in de informatica, red.] ‘Zo kwam het dat ik binnen de bankwereld met een ict-achtergrond doorgroeide naar managementachtige functies. Dat is daarna alleen maar doorontwikkeld naar functie van algemeen directeur in verschillende organisaties.’
Wat is de rode draad in al die functies?
Ad van Oudheusden: ‘Waar ik elke dag van geniet, is dat ik een bijdrage kan leveren aan het ontwikkelen van mensen. Dat vind ik het allermooiste wat er is. De laatste jaren hebben gemeenten een steeds belangrijker rol gekregen in de samenleving. Zij werken voor de burgers, de inwoners van die gemeente. Wij als Baanbekers doen dat voor een heel klein en specifiek gedeelte: mensen die het zelf niet kunnen. Zij hebben die hulp nodig. En daar voel ik me heel happy bij.’
Hoe hielp u mensen ontwikkelen toen u algemeen directeur/ gemeentesecretaris was?
‘Ik zorgde in ieder geval dat ik mij faciliterend opstelde. En soms moeten mensen aan de hand genomen moeten worden. Als gemeentesecretaris zorg je er dan voor dat ze de juiste hand krijgen. Soms was dat die van mijzelf, maar vaker nog van mensen in de organisatie. Stel dat iemand heel graag volgende stappen wilde zetten in zijn of haar ontwikkeling en loopbaan, maar niet wist hoe. Dan ging ik die persoon begeleiden en zorgde ik dat die de juiste gereedschapskist kreeg, bijvoorbeeld met een training.’
Hoe ziet u de rol van de gemeente in onze samenleving?
‘Die rol kun je als gemeente op twee manieren invullen. Als mensen iets willen waar ze die overheid bij nodig hebben, kun je er als gemeente voor kiezen om pas in beweging te komen als je drie keer dezelfde vraag hebt gehad. Het alternatief is dat je zorgt dat je midden in de samenleving komt te staan en dat je actief op zoek gaat naar wat de behoefte van die samenleving is. Dat kan een individu zijn, maar dat kunnen ook gremia zijn die de overheid nodig hebben.’
Hebt u een voorbeeld?
‘Als het gaat over bijvoorbeeld vergunningverlening voor een evenement of om te bouwen, dan kun je als gemeente heel star doen, maar in plaats van steeds weer te verzanden in regeltjes kun je ook zeggen: “Wij denken met u mee.”’
Een opvallende overstap in uw loopbaan was die van de gemeente naar de GGD.
‘Klopt. Ik was gemeentesecretaris in Geertruidenberg, en dat deed ik met ontzettend veel plezier. Ik had ook het idee dat iedereen om mij heen happy was: het college van b en w, de organisatie, ikzelf. Alleen werkte ik daar al enkele jaren en ik was inmiddels de 50 gepasseerd. Stel nou eens dat over een aantal jaren andere partijen of ikzelf minder tevreden zouden zijn? Hoe zou dan mijn positie op de arbeidsmarkt zijn? Ik heb dat besproken met de toenmalige burgemeester van Geertruidenberg en die zei: “Een mens kan altijd excuses bedenken waarom je vindt dat je ergens niet weg kunt. Jij hebt je sporen hier verdiend en ik zou het heel jammer vinden als je zou gaan, maar ik begrijp het wel.” Toen heb ik voor mezelf gezegd: Ik ga die stap zetten. Maar ja, wat moest dat dan zijn? Een grotere gemeente waar ik weer gemeentesecretaris zou worden? Of echt iets anders? Ik raakte in gesprek geraakt met de GGD Hart voor Brabant, een organisatie die aan het fuseren was met de consultatiebureaus. Daar was dus heel veel te doen en daar ben ik ingestapt omdat ik dacht dat dat leuk zou zijn.’
En?
‘Dat was in het begin keihard werken en ik heb dus ook echt wel eens gedacht: is het wel wijs geweest? Destijds was de GGD een organisatie die aangestuurd werd door artsen; ik was bij deze GGD de eerste leek op directieniveau. We hebben wel wat veranderd in die directie. Maar op een gegeven moment kreeg ik de vraag van Werkendam: “Wil je bij ons gemeentesecretaris worden?” Dat is de eerste keer geweest in mijn loopbaan dat ik echt voor mezelf een overzichtje heb gemaakt: wat vind ik leuk bij de GGD, wat vind ik minder leuk? En wat zou dan leuk en minder leuk zijn bij Werkendam?’
Want u zou weer teruggaan naar wat u al gedaan had, alleen dan op een andere plek.
‘Klopt, en de reden om dat toch te doen, was die andere plek. Werkendam stond aan de vooravond van een fusie met Aalburg en Woudrichem; die drie gemeenten vormen sinds 2019 de gemeente Altena. Werkendam was net zo groot als Aalburg en Woudrichem samen. Ik ben wel iemand die zegt: als ik iets kan doen wat ik nog niet gedaan heb in mijn loopbaan, dan vind ik dat interessant. Nou, dat speelde dus in Werkendam. Om zo’n fusietraject vanuit de grootste gemeente te mogen begeleiden. Vandaar ik met pijn in het hart vertrok bij de GGD.’
Hoe beviel het in Werkendam?
‘Ik werd in Werkendam gemeentesecretaris en wilde vervolgens ook heel graag gemeentesecretaris van Altena worden. We hadden tenslotte hard gewerkt met zijn allen om die fusie voor elkaar te krijgen. Maar omdat ik al in Werkendam op de loonlijst stond, koos men tegen mijn zin voor iemand anders. Daar ben ik boos en gefrustreerd over geweest, omdat ik geen eerlijke kans kreeg. Ik kreeg weliswaar een vaststellingsovereenkomst waarmee ik me tot mijn pensioen geen enkele financiële zorgen meer hoefde te maken, maar ik vond werken veel te leuk.’
En toen?
‘Altena koos dus voor een andere kwartiermaker en ik werd gebeld door bureaus: “Je zit zonder werk, wat ga je doen?” Zo raakte ik in gesprek met Sander Geerts en hij kwam met de suggestie Gemert-Bakel. Ik zei: “Dat is veel te ver weg.” Hij: “Ach man, je weet niet eens waar het ligt. Ga daar eens praten.” Dus heb ik me daar gemeld, stelde me voor aan de burgemeester. Ik zeg: “Ik kom alleen op detacheringsbasis. Laten we een jaar lang kijken of het ons bevalt en dan zien we daarna wel verder.” Hij: “Luister, jij komt hier al niet wonen. Als je dan ook nog op detacheringsbasis begint, is het risico te groot dat ik je snel weer kwijtraak. Dat wil ik niet. Ik wil dat je in vaste dienst komt.” Toen heb ik gezegd: “Ach, het voelt gewoon goed, ik scheur die vaststellingsovereenkomst doormidden, ik ga lekker in Gemert-Bakel werken.” Dat heb ik met heel veel plezier gedaan. Het was een gemeente die er financieel niet goed voor stond. Maar met de burgemeester kon ik lezen en schrijven en samen hebben we in korte tijd heel wat bakens kunnen verzetten.
‘Toen vroegen ze bij Baanbrekers een directeur. Ik belde met de huidige burgemeester van Altena, Egbert Lichtenberg. Hij was jarenlang directeur geweest bij Wava! GO/MidZuid [het SW-bedrijf in Oosterhout, red.], maar ik kende hem uit mijn tijd in Geertruidenberg. Ik vroeg hem wat er aan de hand was bij Baanbrekers, want daar hadden in korte tijd enkele directeurswisselingen plaatsgevonden. Egbert vertelde dat de toenmalige directeur in Rotterdam woonde en van die gemeente een heel mooie baan aangeboden had gekregen. Ik vroeg Egbert of ik bij Baanbrekers wellicht iets zou kunnen bijdragen en dat heeft hij bevestigd.’ Voordat we het over Baanbrekers hebben, ben ik even nieuwsgierig naar Ad van Oudheusden privé.
Hebt u ook hobby’s buiten het werk?
‘Ik zit graag op de racefiets en in de wintermaanden heb ik een hybride fiets waarmee ik op de weg fiets, dus niet meer op de mountainbike door de bossen. Mijn vrouw vraagt wel eens: “Heb je lekker gefietst?” En dan zeg ik: “Jazeker, ik heb zoveel en zoveel gemiddeld gefietst en ik heb zoveel kilometer afgelegd.” Zij: “Ik vraag of je lekker gefietst hebt.” Maar ja, dat competitieve zit er bij mij nog wel steeds in. Dus ik win geen wedstrijden, maar als ik op mijn fiets zit, dan gebeurt er wat. Het fietsen heb ik nodig om lichamelijk fit te blijven en fris te blijven in mijn hoofd. En dat lukt aardig.’
Is er ook een gezin Van Oudheusden?
‘Zeker. Dat bestaat uit twee kinderen, een zoon en een dochter die het huis uit zijn. En zij hebben ook weer een gezin, dus wij zijn de gelukkige opa en oma van ondertussen vier kleinkinderen. Toen onze dochter – want daar is het oudste kleinkind van – ruim vijf jaar geleden kwam vertellen dat ze zwanger was, was mijn vrouw helemaal in de wolken, maar ik dacht: “Nu word ik opa en behoor ik dus tot een volgende generatie.” Maar het is superleuk. Ik beschouw dat “opa” inmiddels als een eretitel.’
Hebt u nog meer verrassends over uzelf te vertellen?
‘Ik ben fanatiek Feyenoord-supporter. Sport in zijn algemeenheid en voetbal in het bijzonder is een rode draad in ons gezin. Ik kwam jarenlang heel veel in De Kuip. Mijn zoon en ik hadden een seizoenkaart samen met een vriend van mij en zijn zoon. Die zoontjes zijn ondertussen zonen geworden en zij gaan nog steeds. Ik ga wat minder vaak, maar ik vind het nog steeds superleuk om af en toe mee te mogen.’
Waarom Feyenoord?
‘”Geen woorden, maar daden” hoort daar wel bij. Ik ben wel van: als we ergens voor gaan, dan gaan we er echt voor. Dan mogen de mouwen omhoog. Dat ruwe, daar hou ik wel van.’
Naast wie zou u graag willen zitten op een lange treinreis?
‘Dat kan helaas niet meer, want die persoon is overleden. Maar ik zou gekozen hebben voor Nelson Mandela. Toen onze dochter voor haar studie een stageopdracht deed in Zuid-Afrika, zijn mijn vrouw en ik daar geweest en dat heeft heel veel indruk op ons gemaakt. Sindsdien heb ik wat meer gelezen, gezien en gehoord van Mandela. Wat hij rondom apartheid voor elkaar heeft gekregen, dat vind ik geweldig. En misschien is daarmee de cirkel ook wel een beetje rond. Want als ik kijk naar Baanbrekers, dan vind ik dat iedereen de ruimte en de kans moet krijgen om mee te doen. Daar heeft Mandela in Zuid-Afrika en zelfs wereldwijd een heel belangrijke bijdrage aan geleverd. Dat is ook wel ten koste gegaan van hemzelf, denk ik. Maar dat mensen zoals hij zich beschikbaar stellen voor dat prachtige doel, dat vind ik heel mooi.’
U noemt al Baanbrekers. Wat is het sterkste punt van uw bedrijf?
‘Wij zijn een gecombineerd bedrijf, dus wij doen naast de voormalige sociale werkvoorziening ook de Participatiewet en verzorgen dus het inkomensdeel, het re-integratie en het participatiedeel. Dat maakt Baanbrekers sterk. 20 à 25 procent van onze bedrijven is gecombineerd. Het tweede aspect dat ons sterk maakt, is dat wij klein zijn. Wij werken in een werkgebied met slechts 125.000 inwoners. Dat maakt ons redelijk flexibel. En ten derde is ons bestuur uniek. Er maken namelijk wethouders én gemeenteraadsleden deel van uit. Dat is nog wel eens een punt van discussie: zijn de rollen dan wel duidelijk gescheiden? Maar je kunt de raden niet dichterbij brengen dan wij gedaan hebben. Daar heb je soms als organisatie wel eens wat last van, dat ze zo dichtbij zijn. Maar gemeenteraden moeten op hun beurt hun rol kunnen vervullen als het gaat om onze gemeenschappelijke regeling. Die kans bieden wij ze op deze manier optimaal, vind ik.’
En dat het nergens anders ook zo gedaan wordt, is niet een bewijs dat het eigenlijk niet kan?
‘Dat klopt.’
Je zit als gemeenteraadslid toch al snel met twee petten op. Ben je als gemeenteraadslid nog wel onafhankelijk als je tegelijkertijd zit te besturen bij een organisatie die zo dicht bij de gemeente staat?
‘Die discussie wordt in een enkele van de drie gemeenten ook wel eens gevoerd. Gelukkig zien ze daar de meerwaarde van de mogelijkheid om bij ons in het bestuur te zitten – en dus aan het stuur te zitten. Op het moment dat onze bestuursleden dat op een goede manier vertalen naar hun collega raadsleden, leidt dat absoluut niet tot problemen. Het leidt zelfs – vind ik – tot meer betrokkenheid en meer transparantie.’
Waar kan uw bedrijf nog het meeste in verbeteren?
‘Wij zijn aan het nieuwbouwen. Onze organisatie is ontstaan uit een fusie van de intergemeentelijke sociale dienst van die drie gemeenten en het werkbedrijf WML. Ook na elf jaar zie je die culturen nog steeds. En dan zijn het niets eens twee culturen, maar misschien nog wel méér. Dat komt ook doordat wij tot voor kort weliswaar op één terrein gevestigd waren, maar in vier verschillende gebouwen. Het voormalige hoofdgebouw is inmiddels afgebroken, vandaar dat onze publieksfunctie en de backoffice tijdelijk vijfhonderd meter verderop zitten. Maar als wij onze nieuwbouw gerealiseerd hebben – de opleveringsdatum staat op april 2025 –, dan geeft dat een zetje in de goede richting om nog meer één Baanbrekers te worden.’
U zit nog een beetje met een erfenis uit het verleden?
‘Ja, maar ik vind niet dat je dat terug moet leggen naar het verleden. Daar zitten wij elke dag in en daar zijn we wel elke dag mee aan het werk. Maar ik denk wel dat ons nieuwe gebouw daarin een impuls kan geven.
‘Verder vind ik dat wij nog meer mogen meegaan met wat de huidige tijd mogelijk maakt. Datagedreven werken is bijvoorbeeld een actuele kreet. Ik geloof daarin, maar daar doen wij nog weinig in, dus daarmee gaan we aan de slag. Om bijvoorbeeld alle gegevens die we zelf hebben te combineren met ketenpartners en dat te gebruiken in onze beleidsontwikkeling: daar hebben we nog wel een stapje in te maken. En dat geldt ook voor inclusieve technologie. Ook dat willen we samen met opdrachtgevers inzetten in onze eigen productie en op plekken waar mensen van ons gedetacheerd zijn. We doen daar voorzichtig al wel wat in. Met VR-brillen ondersteunen we bijvoorbeeld de mensen die al wat verder zijn in hun ontwikkeling richting deelname aan het arbeidsproces. Wij helpen ze als het gaat om vacatures, geven ze doorkijkjes naar bedrijven. Maar inclusieve technologie in de vorm van het inzetten van cobots en het projecteren in assemblageonderdelen: daar hebben we nog wat te winnen.’
Wat zou u tot slot veranderen als u staatssecretaris van SZW wordt in het eerste kabinet Wilders? Want die kans acht ik wel aanwezig.
Lachend: ‘Ja, ze hebben inderdaad gebeld. Maar ik heb er toch maar van afgezien.’
Toch wel?
‘Ja, het duurt me allemaal te lang. Nee, serieus: Nederland hangt aan elkaar van allerlei potjes en toeslagen. Het is hartstikke ondoorzichtig. Dus de term “Werken loont” zou ik in de praktijk willen brengen. Dat mensen gedeeltelijk weer kunnen gaan werken, maar dat niet doen omdat het financieel onaantrekkelijk is: dat moet stoppen. Al die potjes met geld, de manier waarop bedrijven zoals wij gefinancierd worden, hoe ondoorzichtig dat in elkaar steekt: dat zou ik veranderen.’
Dit artikel is eerder verschenen in SW Journaal 2 uit 2024.