Interview Roberto Akkermans: ‘Niemand zegt: “Dít gaan we met de sector doen”’

15 mei 2024

Roberto Akkermans (56) werkte voor internationale bedrijven, maar wil nu iets teruggeven aan de maatschappij. Dat doet hij bij Dethon – in een sector die volgens hem beter verdient. ‘De positionering van de SW door de overheid laat te wensen over.’ 

Ik kwam op het idee om u te interviewen toen ik een paar maanden geleden Alex de Vos interviewde, een van uw SW-medewerkers. 

Roberto Akkermans: ‘Alex stond net nog hier in mijn kantoor. Hij en ik hebben met grote regelmaat overleg over allerlei zaken in zijn “vakgebied” – hij is tenslotte onze ambassadeur van het VN-verdrag Handicap en intussen ook onze inclusieambassadeur, en hij is sowieso een leuke collega. Zelf zit ik hier letterlijk midden in de organisatie. Mijn kantoordeur heeft zo’n ouderwets mooi glazen raam, dus ik zie hier heel de wereld aan me voorbij trekken. Dat houdt ook in dat iedereen me gewoon ziet en gezellig binnen kan komen, want die deur staat altijd open. Iedereen is ook zonder afspraak van harte welkom.’ 

Jullie zijn veel bezig met inclusie. Alex heeft dat thema aangezwengeld? 

‘Ja, klopt. Hoe gek het misschien ook klinkt dat dat nodig is, want sociaal werkbedrijven zijn van nature al hartstikke inclusief. Maar als je dan echt gaat kijken, dan zie je dat er links en rechts nog wel wat slagen te maken zijn.’ 

Noem eens wat? 

‘Juist vanwege het feit dat wij van oorsprong min of meer automatisch inclusief zijn, denken wij een hele hoop zaken wel geregeld te hebben. We zijn toch al hele dagen bezig met het begeleiden van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Terwijl het niet alleen om het begeleiden gaat, maar hoe je het doet, het bieden van kansen, openstaan voor wat mensen nodig hebben. Ik begin mijn presentaties altijd met de slogan “Mensenwerk is maatwerk”. Maar dat moet je dan natuurlijk ook in de praktijk brengen. Dan kun je niet mensen eindeloos dozen laten schuiven, dan moet je ook iedereen apart bekijken. Waarbij ik niet zeg dat je dan niet mag lenen van vergelijkbare casussen. Maar als je zegt dat ieder individu telt en ertoe doet, dan moet je dat ook uitstralen, dan moet je daar ook werk van maken.’ 

Geef eens een concreet voorbeeld van wat jullie al hebben aangepast of waar jullie mee bezig zijn? 

‘We doen binnen Dethon een groot project genaamd “Herstart Ontwikkelgericht Werken”. Dat gaat om de vraag hoe wij anno 2024 willen dat onze begeleiders met deze doelgroep omgaan. Hoe optimaliseren we het ontwikkelpotentieel van onze mensen? Hoe zorgen we ervoor dat ze het hier naar hun zin hebben? En hoe worden we als organisatie ook beter? Want ik moet eerlijk toegeven dat we nog wel eens aansturen op een manier die niet altijd van deze tijd is. Dus we moeten onze begeleiders hierin wel meenemen. Want wij ontwikkelen niet alleen onze doelgroep, maar ook onze reguliere medewerkers. Dus moeten we ze nieuw gereedschap geven, zoals dat clichématig heet. We moeten zorgen dat ze weten wat wij willen en hoe we het in deze tijd doen.

‘Wat daar nog bij komt, is dat wij samen met onze collega-bedrijven zien dat onze doelgroep verandert. We zien “eenentwintigste- eeuwse problematiek” binnenkomen. Die doelgroep is jonger, heeft vaak schulden, soms verslaving, af en toe een strafblad. Ook wij moeten ons ontwikkelen als we maatwerk willen blijven leveren.’ 

En dus krijgen de begeleiders bijvoorbeeld een training? 

‘Zij krijgen uitgebreid training van een landelijke organisatie die voor heel veel gemeentelijke instanties en vergelijkbare bedrijven werkt.’ 

Hoe past dit in het VN-verdrag Handicap – om weer even terug te keren bij ons eerste onderwerp? 

‘Het voornaamste waar het bij past, is mensen een passende plaats geven in de samenleving. En daar kun je alle hulp en ondersteuning bij gebruiken. De mens staat centraal, dat hebben wij zo ook duidelijk beschreven in ons koersplan. Bovendien hangt Artikel 1 van de Grondwet letterlijk in onze panden. In alle vier onze panden hangt het bordje met dat artikel bij de ingang. Ook mensen die van buiten komen, weten nu bij wat voor bedrijf ze binnenkomen, wat onze normen en waarden zijn. Artikel 1 van de Grondwet is een hele belangrijke.’ 

Wordt dit bij meer sociaal werkbedrijven zo gedaan of lopen jullie voorop? 

‘Dat is altijd lastig om te zeggen over je eigen bedrijf. Volgens mij zijn alle SW-bedrijven er wel mee bezig. Misschien dat wij net even iets harder aan die kar trekken op dit moment, omdat wij het geluk hebben dat wij een Alex hebben, en hij zit mij achter de veren, daar ben ik heel eerlijk in. En dat vind ik ook wel prettig, iemand die je scherp houdt. Maar volgens mij speelt het binnen de hele sector.’ 

Dus men is zich in de SW-sector bewust van het feit dat er zoiets bestaat als een VN-verdrag Handicap en dat Nederland dat in 2016 heeft geratificeerd? 

‘Ja, dat vermoed ik zeker.’

Hoe lang werkt u zelf bij Dethon? 

‘Sinds anderhalf jaar.’ 

Wat was het laatste dat u hiervóór deed? 

‘Toen werkte ik ruim zes jaar voor ROC Scalda. Daar zijn twee commerciële opleidings- bv’s. Dethon was een klant van ons. Wij leverden allerlei groene opleidingen. Groen is een domein dat je heel veel tegenkomt bij sociaal werkbedrijven. Wij mochten heel veel groentrainingen verzorgen voor Dethon.’ 

Waarom leek het u leuk om over te stappen naar Dethon? 

‘Toen wij met elkaar in gesprek raakten, was ik totaal niet bezig met een overstap. Maar er had hier wel wat gespeeld bij Dethon, het bedrijf was redelijk negatief in het nieuws geweest. “Productiegericht”, “over de ruggen van”, financiële perikelen, en bestuursmatig was het ook soms lastig. Maar toen wij met elkaar in gesprek raakten, had ik zoiets van: “Waarom niet?” Het is een fantastisch bedrijf. Je maakt mij niet blijer dan wanneer ik door deze organisatie loop, met deze en gene het gesprek aan kan gaan en te zien wat hier allemaal gebeurt. Het is een heerlijke club, natuurlijk met pro’s en contra’s. Maar het gaat hier echt om de mens. Vóór Scalda heb ik heel lang internationaal gewerkt, bij beursgenoteerde Amerikaanse bedrijven. Dat gaat er heel anders aan toe. Vond ik ook fenomenaal leuk, maar er komt – ik ben tenslotte al 56 – ergens een moment waarop je zegt: “Misschien moet ik ook iets gaan teruggeven.” Dit is een sector die alle energie en aandacht verdient. En als ik dan om me heen kijk naar collega-directeuren en onze medewerkers: het zijn allemaal mensen met hart voor de sector.’ 

Is het al gelukt om het bedrijf in rustiger vaarwater te krijgen? 

‘Volgens mij wel. Maar dat was niet heel moeilijk, want er was zó veel gaande dat elk klein beetje rust al hielp. Met onze drie aandeelhouders – ofwel de drie gemeenten aan deze kant van Zeeland – zijn we rustig verwachtingspatronen gaan uitspreken: wat kan er wel, wat kan er niet, wat willen we wel, wat willen we niet? Vooral die laatste vraag vind ik altijd verhelderend, want dan wordt het lijstje van wat je wel gaat doen compacter. Als ik zo om me heen kijk, denk ik: we zijn stappen aan het maken en we gaan de goede kant uit.’ 

Aan wat voor werk moet ik denken in jullie contreien? 

‘Allereerst groen en cleaning, de standaard domeinen in de SW. We hebben drie vestigingen: in Hulst, Terneuzen en Oostburg. In die laatste plaats doen we veel werk met kunststof voor het koffiemerk met het groene logo. Hier in Terneuzen doen we heel veel met elektronica. In Hulst doen we hout en metaal, maar we zijn ook druk bezig om allerlei andere leerlijnen binnen te krijgen, want als je de mens centraal stelt en werk dus geen doel is maar een middel, dan moet je er wel voor zorgen dat die mens leuk en fatsoenlijk werk kan doen. Zelf ben ik import, zoals je wel hoort aan mijn accent, maar ik woon heel graag in dit mooie stukje Nederland en ben supertrots op deze omgeving. Hier in Zeeuws-Vlaanderen is het echter best lastig om maatschappelijke schakels overeind te houden. Vandaar dat wij als grote organisatie van bijna negenhonderd medewerkers de verantwoordelijkheid voelen om daaraan een bijdrage te leveren. We zoeken heel nadrukkelijk naar regionaal werk.’ 

Lukt dat al? 

‘Zeker! We kijken met een lokale fietsenproducent naar de assemblage en de montage van fietsen. Hij laat nu nog zijn volledige productie in Portugal doen, maar wil graag maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Daarnaast zetten we ook een interne horecaleerlijn op en een eigen kringloopleerlijn. En met een grote lokale zorgpartij zijn we aan het kijken wat we binnen Zeeuws-Vlaanderen kunnen organiseren.’ 

Heeft Dethon een goede naam in de regio? 

‘Sinds een jaar investeren we flink in onze band met de ondernemers in de regio. Mijn presentatie begin ik altijd met: “Jullie kennen ons uit het straatbeeld. Jullie kennen onze busjes van groen en cleaning. Jullie kennen onze panden.” Als ik vervolgens laat zien wat er achter de schermen allemaal gebeurt bij ons, dan zie ik dat er heel snel een besef ontstaat van: “O, maar die club kan veel meer! En daar komt hoogwaardig spul uit de keuken!” Ik zie nu dat steeds meer bedrijven aan het onderzoeken zijn wat ze kunnen op het gebied van sociaal ondernemen. En dan komen er ook vragen: “Kunnen jullie dit? Kunnen jullie dat?” Dan ontstaat er een mooie stroom waarop je met elkaar kunt varen.’ 

Wat is op dit moment de grootste uitdaging voor uw bedrijf en voor u als directeur? 

‘Instroom. En financiering. We zien mensen met andere problematieken binnenkomen. En dan bedoel ik niet die eenentwintigste- eeuwse problematieken. Om hoogwaardige leerlijnen in stand te houden, hebben we de juiste instroom nodig. Maar wij zien het maatschappelijk beeld veranderen, en dat is lastig.’ 

U hebt te weinig goede mensen om die leerlijnen in stand te houden? 

‘We zijn afhankelijk van wie er aanklopt bij Dethon, al hebben de gemeentelijke instanties daar ook nog wel een rol in te spelen. Maar goed, we bekijken per persoon wat de ontwikkelmogelijkheden zijn. We krijgen steeds meer mensen binnen met relatief minder ontwikkelruimte. Zij gaan vaak aan de slag in een beschutte omgeving. Dat betekent dat zij niet de doorontwikkeling kunnen maken naar bijvoorbeeld onze elektronicaleerlijn. We moeten dus steeds goed kijken naar de juiste mix van passend en uitdagend werk. Maar kunnen wij op een gegeven moment een bepaalde leerlijn niet meer vullen, dan kunnen we ook bepaalde contracten niet meer nakomen. Dat levert discussie op. Dus het is één grote balanceeract. Dat is een leuke uitdaging.’ 

Wat is uw belangrijkste hobby buiten het werk? 

‘‘Ik heb een grote hobby. Samen met mijn zoon van 15 jaar zit ik regelmatig bij Feyenoord op de tribune. Daar beleven we veel plezier aan.’

Aha! Dat verklaart ook de kalender die ik bij u aan de muur zie hangen! Ik meende al Gaston Taument te herkennen [Feyenoorder in de jaren negentig, SV.]. 

‘Klopt! En aan mijn kapstok hangt een Feyenoord-shirtje. Weet je wat het leuke daarvan is? Het levert altijd gespreksstof op. Want je bent voor of je bent tegen. Er zijn vrij weinig mensen die dan geen mening hebben, dus het is altijd een heerlijke gespreksopener.’ En wie zie ik nog meer hangen? ‘Dat is Anthony Bourdain. Hij is helaas niet meer onder ons. Hij was een fantastische New Yorkse chef die programma’s rondom koken maakte, maar ook reisprogramma’s. Die man was vreselijk grofgebekt, maar hij wist het altijd wel heel goed onder woorden te brengen. Ik heb boeken van hem gelezen. En ik kijk met grote regelmaat met een brede glimlach naar zijn reis- en eetprogramma The Layover. Een echte man, een echte vent. What you see is what you get: daar ben ik wel van.’ 

Naast wie zou u graag willen zitten op een lange treinreis? 

‘Naast Mark Rutte. Ik ben wel eens benieuwd naar zijn beweegredenen op bepaalde dossiers gedurende de afgelopen dertien, veertien jaar.’ 

Bijvoorbeeld het dossier SW? 

‘Ik zou hem willen vragen of hij wel een idee heeft wat er allemaal binnen onze bedrijven gebeurt. Ik zie heel sterk dat het nog altijd in een bepaald hoekje wordt ondergebracht. Ik zie Dethon als een normaal bedrijf met reguliere bedrijfsprocessen. Met een speciale bemensing, dat wel, maar we zijn vooral geen zielig bedrijf. Je moet niet met ons gaan samenwerken omdat je ons sneu vindt. Maar ik vind de positionering van onze sector door de overheid nog wel wat te wensen overlaten. We hebben dat weer ondervonden tijdens de onderhandelingen rondom de cao’s. Ik zie geld uit ramen en deuren gesmeten worden, maar als het gaat om de impact van deze sector, dan is er niks mogelijk. Dan is er geen geld. Dan denk ik bij mezelf: hoe wil je nog duidelijker maken dat je a) geen interesse hebt en b) geen idee hebt waar het over gaat?’

Toch zie ik regelmatig staatssecretarissen en Kamerdelegaties werkbezoeken brengen aan SW-bedrijven. 

‘Ja, dat klopt. Maar dat doet het altijd goed hè.’ 

Is dat niet een bewijs dat ze zich verdiepen in de sector? 

‘Misschien heeft dat meer te maken met “Kijk mij hier nou eens staan”? Of ben ik dan te cynisch?’ 

Ik zag dat u zich ook al helder uitsprak tijdens de campagne ‘Ik zit klem’ van een tijdje geleden. Toen zei u: ‘Ik ervaar dat veel medewerkers van Dethon het hoofd niet boven water kunnen houden. Ik wil hen graag helpen, maar ben met handen en voeten gebonden aan wat Den Haag beslist en wat daarna door gemeenten wordt uitgevoerd. Ik vind het te absurd voor woorden dat dit allemaal zo lang duurt.’ 

‘Ja, klopt. Uiteindelijk zijn er dus twee nieuwe cao’s afgesloten. Eentje is zelfs opengebroken en dat was blijkbaar een unicum. Maar weet je wat ik nou zo bijzonder vond? Dat heeft te maken met mijn ervaring in het bedrijfsleven: joh, benoem nou gewoon zaken en ga ze gewoon regelen. Weliswaar hebben ze nu cao’s afgesloten, maar dat is met eenmalige middelen gebeurd, dus we hebben als SW-bedrijven nog steeds geen idee hoe dat straks gefinancierd moet worden. De rekening ligt bij de gemeenten. Ik zie dat overheidspartijen het heel lastig vinden om tot besluitvorming te komen. Zeggen wat je gaat doen en gaan doen wat je gezegd hebt, dat vinden ze vreselijk lastig. Er zijn allerlei lagen. Ik snap mijn aandeelhouders ook, hoor. Ik heb ze zeer lief, en we kunnen goed met elkaar samenwerken. Maar zij zijn weer afhankelijk van wat er op het ministerie in Den Haag wordt geroepen. Dat is diffuus en niet duidelijk. Er is niemand die uitspreekt: “Dít gaan we met de sector doen, huppakee!” Recent hebben Cedris en Divosa een heel mooi onderzoek gepubliceerd. Investeer 250 miljoen in deze sector, dan haal je 40.000 man extra vanachter de voordeur, dat levert je 400 miljoen euro op. Nou, hup dan.’

Met behulp van loonkostensubsidie. 

‘Ja. Ik gaf laatst een presentatie voor ondernemers in Rotterdam. Toen heb ik dat onderzoek heel erg platgeslagen: “Dus voor elke twee euro vijftig krijg je vier euro terug. Probeer dat maar eens met je Appie Happie zegeltjessysteem.” Dan zie je mensen inderdaad gaan denken. Maar dat betekent dus ook dat er nog minimaal veertigduizend mensen achter een voordeur zitten bij wie je op zijn minst een poging zou kunnen wagen om tot een stuk activering te komen.’ 

U bent Amerikaanse bedrijven gewend. Die zouden dat wel anders aanpakken, bedoelt u? 

‘Ja, natuurlijk! Die maken daar gewoon een businesscase van, doen een risico-inventarisatie en dan is het linksaf of rechtsaf. En is het dan achteraf een foute beslissing? Ook prima, “want dan hebben we daarvan geleerd”. Ik zeg: beter een foute beslissing dan geen beslissing. Want vanuit “geen beslissing” kom je nergens, en vanuit “foute beslissing” kun je altijd nog terug.’ 

Is uw hoop hiermee gevestigd op het nieuwe kabinet? Dat zal dan die knoop moeten gaan doorhakken. 

‘We hebben nu nog een demissionair kabinet, dus ik hoop dat dat heel goed naar het instrument van de loonkostensubsidie kijkt. Maar ik hoop ook dat ze gaan kijken naar de potentie die er in onze SW-markt zit. Het is een grote sector met heel veel goede mensen, maar er zitten ook nog steeds heel veel mensen thuis die dezelfde aandacht verdienen. Alleen ja, dan is het “lastig om ze te benaderen”. Of wat je ook vaak hoort: “Dat hebben we allemaal al gedaan en heeft allemaal niet gewerkt.” Met andere woorden: dan geven we maar op. Nou, als het gaat om mensen, vind ik dat wel een bijzondere.’

Wat zou u zelf veranderen als staatssecretaris in het komende kabinet? 

‘Ik zou met name kijken hoe we de bureaucratie uit onze sector kunnen krijgen. In dat sociaal domein waar wij in participeren als sociaal werkbedrijven, zitten allerlei partijtjes die zich bekommeren om dezelfde doelgroep. Hier in Zeeland zijn commerciële reïntegratiebedrijven, er is een regionaal mobiliteitsteam, een Zeeuws mobiliteitsteam, een UWV. Zij richten zich allemaal op degenen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Centraliseer dat nou eens. Breng de doelgroep in beeld: waar hebben we het over? En zet daar je dienstverlening op in via één of maximaal twee kanalen. Het risico van de huidige aanpak is dat iedereen het laaghangend fruit wil hebben, maar de rest van het fruit blijft rotten aan de boom en daar moet dan op een gegeven moment nog iets mee gedaan worden. Dus ik wil een veel transparantere aanpak op de SW-markt. En de financiering komt dan vanzelf wel, want bedrijven zijn best in staat om daar handig mee om te gaan. Maar zorg eerst voor een transparante aanpak via één of twee kanalen. Tijdens gesprekken gooi ik wel eens de knuppel in het hoenderhok. Dan zeg ik: waarom moeten mensen per se een labeltje hebben voordat ze hier door de voordeur mogen? We hebben zóveel opties om ook andere mensen te helpen – en met kortere trajecten dan al die trajecten die nu gefinancierd worden met allerlei subsidies. Stroomlijn dat nu eens, dan houd je toch ergens geld over? 

‘Wat Alex de Vos in zijn interview met u ook al zei en daarna Jos Rooijmans van MidZuid ook weer: dit zijn gewoon fantastische bedrijven die draaien op ongelooflijk mooie mensen en daar moet aandacht voor blijven. Hier zit zó veel potentie in. En dan bedoel ik de mensen zelf, hè. Niet vanwege de begeleiding die eromheen zit, maar gewoon de mensen die hier rondlopen. Dat is fenomenaal. Die verdienen aandacht. Die verdienen het beste.’ 

Dit artikel is eerder verschenen in SW Journaal 3 uit 2024.

Altijd op de hoogte blijven?