Mohamed el Mokaddem luidt de noodklok

30 september 2024

Het aantal ontwikkeltrajecten steeg in 2023 fors, en steeds meer werkontwikkelbedrijven voeren het complete re-integratie- en werkpakket uit. Toch maakt Cedris-voorzitter Mohamed el Mokaddem zich ‘hele grote zorgen’ over de arbeidsmarkt. ‘Je kunt maar aan vier knoppen draaien. De belangrijkste: mensen die langs de kant staan.’ 

Uit de Sectorinformatie 2023 die in augustus verscheen, blijkt dat er in 2023 een flinke stijging was van het aantal ontwikkeltrajecten: van 16.000 naar 21.700. Wat verstaat Cedris onder zo’n traject? 

Mohamed el Mokaddem: ‘Een ontwikkeltraject is een intensieve methode om mensen verder te ontwikkelen, om stappen te maken op de arbeidsmarkt. In zo’n traject vindt methodische ontwikkeling plaats en dat zorgt ervoor dat mensen grotere baan- en werkkansen hebben. Dat zien we ook terug in de groei van het aantal banen met loonkostensubsidie ofwel LKS.’ 

Die LKS blijft nodig, want het is niet zo dat deze doelgroep een reguliere baan vindt zonder LKS? 

‘Klopt, LKS is een heel belangrijke tool om te zorgen dat dat deze groep aan het werk kan, en dat zal ook zo blijven.’ 

Weten we ook hoeveel trajecten in 2023 tot een baan – al dan niet met LKS – hebben geleid? 

‘Niet precies, want dat zat niet in onze uitvraag. Maar er is een correlatie tussen enerzijds investeren in de ontwikkeling van mensen en anderzijds het vergroten van hun baankansen. De stijgende lijn van ontwikkeltrajecten gaat dus aantoonbaar gepaard met een stijgende lijn van mensen geplaatst in banen met LKS. Nogmaals, dat is niet precies, maar daaruit kun je wel opmaken dat het een leidt naar het ander.’ 

Toch zou het zinvol kunnen zijn om de link tussen trajecten en banen mee te nemen in de uitvraag? 

‘Ja, zeker. We hebben dit jaar de Sectorinformatie vernieuwd, dus we leren ook weer wat belangrijk is om volgend jaar uit te vragen.’ 

Een andere conclusie is dat het aantal werkontwikkelbedrijven toeneemt dat volledig de werken re-integratietaken van de Participatiewet uitvoert. Waar is dat aan te danken? 

‘Steeds meer gemeenten zien in dat werkontwikkelbedrijven dé experts zijn op dit terrein en dat het ontzettend waardevol is om daar alle taken bij elkaar te brengen. Tegelijkertijd zijn er nog wel gemeenten die zelf een deel van de taken doen en het werkontwikkelbedrijf doet dan een ander deel. Terwijl die werkontwikkelbedrijven gewoon deel uitmaken van die gemeente of gemeenten. Ik zeg dus altijd: het is geen wij-zij, het is altijd wij. Gemeenten zijn sterk in allerlei andere taken, maar laat nou die werkontwikkelbedrijven het totale werk- en re-integratiepakket uitvoeren. Want dat leidt tot synergievoordelen én je brengt alle expertise bij elkaar. Het is een goede ontwikkeling dat steeds meer werkontwikkelbedrijven het totaalpakket uitvoeren. Ik hoop dat die ontwikkeling zich doorzet.’ 

U hebt het over ‘synergievoordelen’. Dat is altijd een mooie term. Wat houdt het in dit geval in? 

‘Als je “synergievoordelen” hoort, dan denk je al snel dat het over financiële winst moet gaan. Maar ik zie vooral de voordelen voor degene die zich bij een gemeente meldt voor een uitkering. Nu wordt hij of zij eerst doorgelicht en vervolgens op basis van dat ene gesprek ergens geplaatst. Vervolgens komen ze erachter dat je toch niet in staat bent om zelfstandig aan het werk te gaan, dus ga je naar een werkontwikkelbedrijf. Daar willen ze ook weten wie je bent, wat er allemaal speelt en hoe je leefwereld eruitziet. Als we dit hele proces nou eens bij één partij onderbrengen – zijnde de werkontwikkelbedrijven – dan komt iemand meteen binnen in een omgeving waar allerlei kansen zijn: van werken buiten of binnen het werkontwikkelbedrijf tot eerst aan de slag met een ontwikkeltraject. Voegen we daar dan ook nog de inkomenscomponent aan toe – dus dat er sprake is van een geïntegreerd werkontwikkelbedrijf –, dan kom je direct bij de juiste persoon terecht die kan beoordelen welk traject het meest geschikt is voor jou. Al die knipjes eruit halen is dus veel effectiever.’ 

U haalt in uw voorwoord van de Sectorinformatie 2023 het rapport van de Nederlandse Arbeidsinspectie aan dat recent verscheen: Op papier arbeidsvermogen, in de praktijk geen reële kans op werk. U schrijft: ‘Er is meer werk dan ooit.’ Wat vond u van dat rapport? 

‘Wat het heel duidelijk maakt, is dat er een hele grote vraag is naar arbeidskrachten en een hele grote urgentie om te investeren in de mensen die nu langs de kant staan. De Arbeidsinspectie doet een zeer terechte oproep: “Ga nou investeren in deze groep, want zonder die investeringen wordt het heel moeilijk om meer mensen richting de arbeidsmarkt te krijgen die nu langs de kant staan.” Dit zijn overigens geen nieuwe inzichten, hoor. Ik ben wethouder geweest en directeur in het sociaal domein: dit is iets wat al jaren speelt. Maar door de krapte op de arbeidsmarkt is de urgentie wel groter dan ooit. Het is ook geen vijf voor twaalf, het is vijf over twaalf. Ik zag een tijdje geleden een interview met de CEO van Randstad. Ook hij laat alle alarmbellen afgaan: “We lopen niet richting het ravijn, we zitten al in het ravijn.” 

‘Ik maak me hele grote zorgen om de arbeidsmarkt in Nederland. De arbeidskrachttekorten in allerlei sectoren zijn gigantisch. Ik maak deel uit van het hoofdbestuur van MKB Nederland en bij VNO-NCW en alle voorzitters van alle branches plaatsen met op stip op één: het tekort aan personeel. Maar ik zie nog steeds te weinig beweging op dit vraagstuk, ook vanuit het kabinet, om het fundamenteel aan te pakken. Ik ben benieuwd wat er met Prinsjesdag naar buiten komt. Ik hoop dat we nu echt stappen gaan zetten. En dat begint bij het investeren in mensen die nu langs de kant staan. Dus ik hoop dat er middelen voor vrijgemaakt worden om die stappen te zetten.’ 

‘Er is nog altijd financiële druk op de werkontwikkelbedrijven’, schrijft u. Die druk is er al jaren en ik begin me af te vragen of die ooit nog weggaat. 

‘Wij blijven ons inzetten om die druk wél weg te halen. Minister Schouten heeft een goede eerste stap gezet de afgelopen periode. Maar de kosten om de begeleiding te verzorgen, zijn nog altijd hoger dan de vergoeding van het Rijk. Bovendien krijgen oud-WSW’ers een hogere vergoeding voor begeleiding dan mensen die via de Participatiewet instromen. Het financiële gat wordt dus steeds groter. In combinatie met onze ambitie om nog meer mensen aan het werk te helpen, blijven wij dus ook de vraag stellen aan het Rijk om nog meer te investeren. 

‘Samen met Divosa hebben wij een prachtige MKBA gemaakt, een maatschappelijke kosten-batenanalyse. De afgelopen jaren werd er al snel gezegd: “Cedris roept wel dat het Rijk meer moet investeren in werkontwikkelbedrijven, maar is dat ook zo?” Blijkbaar helpt het dan om zo’n MKBA te laten maken. Die laat namelijk zien dat een investering van 250 miljoen euro ervoor zorgt dat er veertigduizend mensen méér aan het werk komen én het levert het Rijk vierhonderdmiljoen euro op. Als een MKBA aantoont dat het je als kabinet geld oplevert om te investeren in mensen die nu langs de kant staan én het bedrijfsleven roept keihard “We hebben iedereen nodig”, dan denk ik: “Jongens, wat hebben jullie nou nog meer nodig om over de brug te komen?” Dus ik hoop met het oog op nieuwe kabinet dat dit appèl niet aan dovenmansoren is gericht.’ 

Wat is uw indruk van staatssecretaris Jurgen Nobel (VVD) tot nu toe? 

‘Hij laat zich in ieder geval tot nu toe zien als iemand die oprecht geïnteresseerd is in wat er speelt in onze sector. Tot nu toe zie ik dus een heel betrokken staatssecretaris. Hij komt niet uit het sociaal domein, maar was wethouder Financiën in Haarlemmermeer, dus toen heeft hij wel iets meegekregen van wat er speelt in onze sector. Hij is ook al op werkbezoek geweest. Ik vind het goed dat hij zijn oor te luisteren legt in de sector, oprechte interesse toont en vragen stelt. Je kunt ook een staatssecretaris hebben die meteen overal opvattingen over heeft. Ik denk: laat je eerst goed informeren en praat met je ambtenaren, met mensen uit het veld en vorm dan pas je beeld. We spreken elkaar aanstaande zondag in Parijs bij de Paralympische Spelen, waar een heleboel ondernemers een statement gaan ondertekenen waarin ze zeggen dat ze bereid zijn om te gaan investeren in de groep die nu langs de kant staat. De week daarna zien we elkaar ook weer. Ik ben benieuwd om even te horen wat zijn eerste indrukken zijn. Verder hebben wij periodiek overleg, dus we gaan elkaar vaak zien.’ 

Hoe groot is uw vertrouwen in het nieuwe kabinet? 

‘Ik ben van nature een heel optimistisch mens. Bij mij begint een relatie ook altijd vanuit vertrouwen en dat vertrouwen blijft totdat het eventueel geschaad wordt. Dit kabinet wordt wel “extraparlementair” genoemd, maar het is gewoon een regulier kabinet dat overlegt met de fractievoorzitters. Er is in die zin niks bijzonders aan dit kabinet, behalve dat het het meest rechtse kabinet ooit is. Ik zie ook dat de coalitiepartijen PVV, VVD, BBB en NSC oprecht geïnteresseerd zijn in onze sector. Maar oprechte interesse alleen helpt mensen niet aan het werk, dus uiteindelijk gaat het ook – hoe plat het ook klinkt – om het geld. Ik hoop dat ze slim genoeg zijn om in te zien dat investeren in onze sector een investering is die zich dubbel en dwars terugverdient en die keien keihard nodig is. Maar tot nu toe ben ik blij met deze staatssecretaris, maar ook met minister Eddy van Hijum, die interesse toont in wat er allemaal speelt in de sector…’ 

… en die er ook al bijna twintig jaar bekend mee is, want hem interviewde ik in 2005 al. 

‘… inderdaad, hij loopt al heel lang mee en kent de sector echt goed. Maar de portefeuille ligt wel bij de staatssecretaris. Ik kijk daar positief naar. En nogmaals: wij van Cedris werken altijd vanuit het positieve. Wij werken vanuit vertrouwen. Dat geldt voor mij als voorzitter ook. Dus we gaan aan de slag en mijn oproep is: aan de slag en zo snel mogelijk, want er is geen tijd te verliezen. En het is allemaal geen rocket science, hè.’ 

Wat bedoelt u daarmee? 

‘Er zijn maar vier pijlers waarmee je de arbeidsmarkt kunt beïnvloeden: demografie, arbeidsmigratie, technologie en de mensen die langs de kant staan. Welnu, demografie kun je niet sturen, arbeidsmigratie wil dit kabinet terugdringen, en technologie zal zeker een bijdrage leveren, maar gaat het probleem niet oplossen. Dus wat resteert er dan? Juist. Vandaar dat ik zeg: het is allemaal geen rocket science. Laten we met elkaar een stevig deltaplan maken voor de Nederlandse arbeidsmarkt met daarin de elementen technologie, arbeidsmigratie en vooral mensen die langs de kant staan. Zo geven we de arbeidsmarkt een stevige impuls. Want als we op deze manier verder gaan, komen we gigantisch in de problemen.’ 

Wat houdt werkgevers nog tegen om in zee te gaan met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? U bent bestuurslid bij VNO-NCW en bij MKB Nederland, dus u spreekt werkgevers. 

‘Voor u en mij en iedereen in de sector is wat er moet gebeuren gesneden koek, maar ik ontmoet nog steeds volop voorzitters van brancheverenigingen en ondernemers die nog nooit van een werkontwikkelbedrijf hebben gehoord. Ze weten niet welk pad ze moeten bewandelen om bij een gemeente terecht te komen die ze op de goede manier doorverwijst. Ja, er zijn Werkgeversservicepunten, maar in de bekendheid van onze doelgroep moeten we nog steeds blijven investeren. Daarnaast is er soms sprake van koudwatervrees: “Wie haal ik nu binnen? En wat als diegene uitvalt?” En wat er ook speelt bij veel MKB’ers, is dat ze geen HR-afdeling hebben. Het zijn ondernemers met twee tot vijf man personeel die geen tijd hebben om mensen te begeleiden. Zij zeggen: “Ik zou heel graag willen, maar ik weet niet hoe ik het zou moeten bolwerken om iemand het vak te leren, om iemand te begeleiden.” Ik zeg dus: daar moet een deel van de investering uit Den Haag naartoe. Zodat een werkontwikkelbedrijf de begeleiding kan verzorgen. Dus we moeten ook met elkaar anders gaan nadenken over goeie en creatieve oplossingen. Ook dat vraagt daadkracht. ‘Tot slot is er soms sprake van onbekendheid met alle tools die er zijn, zoals no-riskpolissen, loonkostensubsidies en proefplaatsingen. Nieuwe tools hoeven we dus niet meer te bedenken. En er is ook geen nieuw beleid nodig. Wat we nodig hebben, is actie. We moeten het gaan doen met elkaar. Daar heb ik inderdaad gesprekken over met VNO-NCW, met MKB Nederland. Recent heb ik nog in een MKB-vergadering tijd gekregen voor een presentatie. Zulke gelegenheden helpen om inzicht te geven in wat er allemaal mogelijk is. Want al die voorzitters die met mij in die vergadering zitten, klagen steen en been: het gebrek aan arbeidskrachten is probleem één, twee en drie. Dat gebrek remt hun groei.’  

Dit artikel is eerder verschenen in SW Journaal 6 uit 2024.

Altijd op de hoogte blijven?